
Maatje 38
Een half jaar geleden paste ik zonder problemen in een maatje 38. Vandaag krijg ik de knopen van mijn broeken niet meer dicht. Dit is het onweerlegbare bewijs dat de teller van de weegschaal de hoogte in gegaan is. Begrijp me nu niet verkeerd, ik besef dat heel wat vrouwen erg gelukkig zouden zijn met een maatje 40 maar ik voelde mij gewoon niet lekker in mijn vel door die extra kilo’s.
Mijn kleerkast hing vol kledij waar ik niet meer in kon. Toch wilde ik per se terug in die oude kleren passen en weigerde ik er nieuwe te kopen. Met als gevolg dat ik elke ochtend het gevecht met mijn broeken aanging, zonder prettige afloop uiteraard. Ik wurmde mijn lijf in een broek ook al stond de knop op springen en kon ik eigenlijk niet deftig ademen tijdens het zitten.
Des te meer ik hierover nadenk, des te idioter ik mijn gedrag vind. Als bij het opgroeien je schoenen te klein worden dan plooi je je tenen toch ook niet dubbel om er in te passen. Je krijgt gewoon nieuwe schoenen. Waarom heb ik het dan zo moeilijk met een broek die een maatje groter is?
Wel, als ik mijn oude broeken vervang door nieuwe exemplaren dan moet ik onverbiddelijk aan mezelf en de buitenwereld toegeven dat ik enkele kilo’s zwaarder geworden ben. In een wereld waarin afvallen aangemoedigd wordt en aankomen afgekeurd wordt, vind ik dit bijzonder moeilijk.
Onze eigenwaarde lijkt samen te hangen met ons gewicht. Alsof ik plots minder waard of mooi zou zijn door die extra kilo’s. Maar zo voelde ik mij wel, ik was een lelijk trolletje met cellulitis. Tot dit trolletje er op een gegeven moment genoeg van had.
“Het zou volgens mij al een heel eind helpen als we ons lijf onvoorwaardelijk graag zouden zien.“
Het lief had croissants meegebracht maar daar kon ik niet van eten als ik terug in mijn broeken wilde passen. Met mijn volkoren boterham in de hand zat ik al kwijlend te staren naar de croissant van mijn lief. Waar was ik eigenlijk in godsnaam mee bezig? Ik besefte dat het passen in een maatje 38 belangrijker geworden was dan mijn dagdagelijkse geluksmomentjes zoals het eten van een verse croissant van de markt.
Zou ik op mijn sterfbed echt wensen dat ik wat minder croissants en wat meer selder gegeten had? Mijn grafsteen zou dan luiden: ‘hier rust Lore, zij telde haar calorieën’ en op mijn wake zou iedereen mij prijzen voor mijn strakheid. Niemand zou stilstaan bij wat deze manier van leven mij gekost had.
Nu ben ik zeker voorstander van een gezonde levensstijl maar het mag niet te ver gaan want ons lichaam blijft onze thuis. Het zou volgens mij al een heel eind helpen als we ons lijf onvoorwaardelijk graag zouden zien. Als we zouden beseffen dat we waardevol zijn onafhankelijk van hoeveel we die dag wegen.
Laten we dus liefdevol omgaan met ons eigen lijf maar ook met elkaar. Het kan nu eenmaal altijd strakker, beter en heter. Maar draait het leven daar echt om?